Koopgids: Hoe kies ik de juiste wielset?

Een nieuwe wielset is misschien wel de meest impactvolle upgrade die je aan je fiets kunt doen. Of je nu sneller wilt rijder, makkelijker wilt klimmen of juist meer comfort zoekt, een goede wielset kan écht veranderen hoe jouw fiets aanvoelt. De juiste wielen verbeteren het rijgevoel en passen beter bij jouw rijstijl, zodat jij meer uit je fiets kan halen. Juist daarom is het belangrijk om goed na te denken over je keuze.

Bij het kopen van een wielset zijn er namelijk heel wat dingen om op te letten: van het juiste remtype en de body tot het velgprofiel en materiaal. In dit blog leggen we het allemaal overzichtelijk voor je uit. We nemen je stap voor stap mee in de belangrijkste keuzes die je moet maken bij het kopen van een nieuwe wielset. We bespreken het volgende:

• Welke wielset past bij jouw type fiets?
• Welke body heb je nodig?
• Welk remtype gebruik je?
• Banden en velgbreedte: hoe breed moet het zijn?
• Wielmaat: 28 inch, 27,5 of 29 inch?
• Carbon of aluminium: wat is het verschil?
• Velghoogte: ga je voor aero, allround of een laag gewicht?
• Tubeless rijden: wel of niet doen?

 Begin bij het begin: voor welke fiets is de wielset bedoeld?

Elk type fiets stelt zijn eigen eisen aan een wielset. Waar je bij een racefiets zoekt naar een lichte wielset die specifiek is ontworpen voor het asfalt, heeft een gravelbike behoefte aan meer grip en stevigheid voor wisselende ondergronden. Mountainbikes gaan nog een stap verder: ze hebben stevige wielen nodig die brede banden aankunnen en ontworpen zijn om met maximale grip over ruige obstakels te rijden.

Het type fiets bepaalt dus de basis: velgbreedte, wielmaat, remtype, body en zelfs of je voor tubeless wilt gaan of niet. Door daar meteen rekening mee te houden, voorkom je later gedoe met passen, meten of verkeerde compatibiliteit.

 Wat is een body en waarom is die zo belangrijk?

De body is het onderdeel van de naaf waarop de cassette gemonteerd wordt. Niet elke cassette past zomaar op elke body, en omdat er tussen merken en groepen flinke verschillen zijn, is dit een punt waar je snel de mist in kunt gaan. Het is dus belangrijk dat je jouw nieuwe wielset met de juiste body koopt, zodat je hem probleemloos kunt gebruiken met je fiets.

Voor racefietsen gebruikt Shimano de bekende HG-body, geschikt voor 9- tot en met 12-speed cassettes. SRAM maakt voor 12-speed gebruik van een XDR-body, waarop je eventueel ook een 11-speed cassette kunt monteren met een spacer. Tot en met 11-speed kun je bij SRAM overigens ook gewoon een HG-body gebruiken. Campagnolo heeft een eigen systeem, zo passen 11-, 12- en 13-speed cassettes op de N3W-body.

Bij gravelbikes wordt er geen aparte body gebruikt. Shimano maakt gebruik van HG of MICRO SPLINE, afhankelijk van of je een race- of MTB-cassette kiest. SRAM gebruikt op gravelwielen net als met wegfietsen standaard de XDR-body, geschikt voor 12- en 13-speed XPLR-cassettes. Ook Campagnolo houdt het simpel: voor de 13-speed EKAR-groep wordt gewoon de N3W-body gebruikt.

Mountainbikes hebben hun eigen setup. Shimano mountainbikecassettes werken tot en met 11-speed met HG, en vanaf 12-speed met een MICRO SPLINE body. SRAM gebruikt hier de XD-body, waarop 11- en 12-speed MTB-cassettes passen. En Campagnolo? Die hebben voor mountainbikes geen groepsets en dus ook geen bijbehorende body’s.

Kortom: controleer goed welke cassette je gebruikt of gaat gebruiken, en stem daar de body van je wielset op af.

 Remmen: schijfrem of velgrem, en welk systeem past?

Schijfremmen zijn tegenwoordig de standaard op zowel race-, gravel- als mountainbikes. Maar ook hier zijn er keuzes: je hebt Centerlock-bevestigingen en 6-gaats bevestigingen voor de remschijven. Wielsets voor schijfremmen hebben altijd een specifieke aansluiting voor de remschijf: het ene wiel is gemaakt voor een Centerlock-schijf, het andere voor een 6-bouts bevestiging. Dat lijkt misschien een beperking, maar in de praktijk valt dat reuze mee, de meeste remschijven zijn namelijk gewoon in beide varianten verkrijgbaar.

Vind je dus een wielset die perfect bij jouw fiets en wensen past, maar heeft die een andere bevestigingsmethode dan je huidige wielen? Dan hoef je die wielset niet links te laten liggen. Je kunt simpelweg de remschijven vervangen door het juiste type.

Velgremmen kom je minder vaak tegen, maar ze bestaan nog wel, vooral op oudere racefietsen. Als je fiets velgremmen heeft, moet de velg een speciale remrand hebben. Let hier goed op, want een wiel voor schijfremmen is niet te gebruiken met velgremmen en vice versa.

 Banden en velgbreedte: hoe breed moet het allemaal zijn?

Velgbreedte en bandbreedte zijn nauw met elkaar verbonden. Hoe breder de band die je wilt gebruiken, hoe breder je velg moet zijn voor optimale prestaties. En die prestaties hangen af van wat je belangrijk vindt: comfort, grip, snelheid of allemaal tegelijk.

Racefietsen

Voor racefietsen is een 28 mm bandbreedte het meest gangbaar. Wie meer comfort zoekt of vaak over slechte wegen rijdt, kan beter kiezen voor 30 of 32 mm brede banden. Die bieden meer demping én vaak zelfs minder rolweerstand bij gelijke druk.

Velgbreedtes van 19 of 21 mm zijn standaard op racefietsen en bieden goede ondersteuning voor banden tot ongeveer 32 mm breed.

Gravelbikes

Bij gravelbikes loopt de bandbreedte uiteen van 33 tot 50 mm, afhankelijk van het terrein. Rij je veel over asfalt met af en toe een gravelstrook, dan maak je makkelijker snelheid met een smalle band. Ga je vooral over ruige offroad paden, dan is 45-50 mm ideaal voor grip en comfort. De middenweg van 40 mm is het populairst, omdat die snelheid en stabiliteit combineert.

Gravelvelgen hebben meestal een interne breedte van 23 tot 26 mm. Hoe breder de band, hoe breder de velg zou moeten zijn voor optimale prestaties. 

Mountainbikes

Mountainbikes kennen net als gravelbikes een grote spreiding in bandenmaten. Voor cross-country (XC) rijders ligt de focus op snelheid en efficiëntie, hier zie je vaak banden van 50 tot 55 mm breed. Voor enduro of downhill gebruik ligt de nadruk juist op grip en controle: daar zijn banden van 60 tot 62 mm breed normaal. De populairste allroundmaat ligt rond de 57 mm, die breedte biedt een goede balans tussen snelheid, grip en demping.

Ook hier geldt: hoe breder de band, hoe breder de velg. MTB-velgen lopen qua interne breedte van 24 tot 35 mm. Voor XC-rijders is een velgbreedte van 24 tot 28 mm ideaal. Voor bredere banden in enduro- of downhillgebruik is 28 tot 35 mm meer op zijn plek.

Optimaal versus ‘past gewoon’

Veel banden passen op meerdere velgbreedtes, maar presteren het beste als je de breedtes goed op elkaar afstemt. Smalle banden horen op smalle velgen, brede banden op brede velgen, zo haal je het maximale uit de prestaties van de band.

 Wielmaat: 27,5 inch, 28 inch of 29 inch?

28 inch wielen

Bij racefietsen en gravelbikes is het simpel: die maken vrijwel allemaal gebruik van 28 inch wielen, ook wel 700c genoemd. De standaard asmaten voor deze wielen zijn meestal 100 x 12 mm voor en 142 x 12 mm achter. Dankzij die overeenkomst kun je in veel gevallen ook een wegwielset in je gravelbike monteren, ideaal als je de fiets ook op asfalt wilt gebruiken. Zo maak je jouw gravelbike veelzijdiger zonder dat je een extra fiets nodig hebt.

27,5 inch en 29 inch wielen

Bij mountainbikes is de keuze minder vanzelfsprekend. Daar zijn zowel 27,5 inch als 29 inch wielen gebruikelijk. De kleinere 27,5 inch wielen zijn wat wendbaarder, reageren sneller en zijn populair bij enduro- en trailbikes. Ze maken het makkelijker om korte bochten te nemen en technische stukken met veel remmen en accelereren te rijden. Mountainbikewielen hebben vaak bredere assen: 110 x 15 mm voor en 148 x 12 mm achter zijn tegenwoordig de standaard (ook wel Boost genoemd).

29 inch wielen rollen daarentegen makkelijker over obstakels als boomwortels en stenen. Dit komt door de kleinere ‘attack angle’, de hoek waaronder het wiel het obstakel raakt. Hoe kleiner die hoek, hoe soepeler je er overheen rijdt. Daarom zie je 29 inch wielen veel bij cross-country mountainbikes, waar snelheid en efficiëntie belangrijk zijn. Steeds vaker worden de twee maten ook gecombineerd: een 29” wiel voor grip en snelheid, en een 27,5” wiel achter voor extra wendbaarheid.

 Carbon of aluminium: wat is het verschil?

De materiaalkeuze van je wielset draait niet zo zeer om wat er wel of niet op je fiets past, maar om wat jij zoekt in een wielset.

Carbon is lichter en stijver dan aluminium, waardoor het vaak wordt gekozen door sportieve of prestatiegerichte fietsers. Het geeft je fiets een direct gevoel bij accelereren of klimmen, en zorgt ervoor dat je bochten scherp kan aansnijden. Wel is carbon gevoeliger voor schade en duurder dan aluminium.

Aluminium velgen zijn robuuster en betaalbaarder. Ze zijn wat zwaarder, maar prima geschikt voor recreatief gebruik, trainingsritten of fietsers die niet elke gram van hun fiets af hoeven te schaven. Aluminium biedt voor de meeste fietsers precies wat ze nodig hebben: een stevige, betrouwbare wielset, die in combinatie met bredere banden of een tubeless setup genoeg comfort biedt.

 Velghoogte: ga je voor aero, allround of een lichtgewicht?

De hoogte van de velg heeft invloed op het gewicht en de aerodynamica van de wielset. Hoe hoger de velg, hoe beter deze door de lucht snijdt. Maar daar staat tegenover dat een hogere velg vaak zwaarder is en gevoeliger voor zijwind.

Lichtgewicht

Velgen van of onder de 30 mm hoog zijn vooral gericht op een laag gewicht. Ze zijn populair bij klimmers en bij wie vooral op heuvelachtig terrein rijdt. Daar is elke gram minder mooi meegenomen.

Allround

Tussen de 30 en 50 mm kom je in het allround segment terecht. Deze velgen bieden een mooie balans tussen gewicht en aerodynamisch voordeel, en zijn geschikt voor allerlei type ritten: vlak, heuvelachtig en alles ertussenin.

Aero

Vanaf 50 mm beginnen we echt te spreken over aero-wielen. Deze zijn ontworpen voor snelheid op het vlakke, bij tijdritten of criteriums. Deze velghoogte leidt de wind beter om de wielen en de fiets heen, en beperkt daarmee de luchtweerstand. Houd er wel rekening mee dat deze wielen gevoeliger zijn voor flinke windstoten.

Tubeless rijden: wel of niet doen?

Tubeless rijden houdt in dat je geen binnenband meer gebruikt, maar de band rechtstreeks op de velg monteert met een speciale latex-vloeistof erin. Die dicht kleine gaatjes automatisch, waardoor je minder snel lek rijdt.

Voor gravel- en mountainbikes is tubeless inmiddels de norm. Juist op offroad paden, waar je sneller een scherpe steen of doorn tegenkomt, is de kans op lekrijden groot. Tubeless biedt dan een oplossing: het zorgt voor meer grip, lekbestendigheid en minder rolweerstand, zeker bij lagere druk. 

Ook op racefietsen wordt het steeds populairder, mede doordat bredere banden en bredere velgen het technisch mogelijk maken. Je kunt met minder druk rijden, wat trillingen dempt en je rit comfortabeler maakt. En doordat er geen wrijving is tussen de binnen- en buitenband is de rolweerstand lager, zo houd je je snelheid makkelijker vast.

Wil je overstappen op tubeless? Controleer dan of je nieuwe wielset ‘tubeless ready’ is. Wielsets die dit zijn worden al geleverd met tape en ventielen, dus je hoeft alleen nog de juiste tubeless banden en latex sealant te kopen.

Tot slot

Een wielset is niet zomaar een setje wielen, het is een belangrijk onderdeel van je fiets dat je rijervaring sterk beïnvloedt. Door te letten op het type fiets, body, remtype, velgbreedte, materiaal, velghoogte en eventuele tubeless opties, maak je een keuze die echt bij je past. Of je nu zoekt naar meer comfort, snelheid, grip of gewoon een mooie upgrade: met de juiste wielset haal je meer uit elke rit.